Waarom Rutte wéér won
Gisteravond vond het slotdebat plaats tussen kandidaat-lijsttrekkers van de VVD. Mark Rutte toonde zich de meest ervaren debater. Rita Verdonk daarentegen maakte een grote strategische fout.
In een setting die nog het meest deed denken aan Amerikaanse voorverkiezingen namen Rita Verdonk, Mark Rutte en Jelleke Veenendaal het vrijdagavond tegen elkaar op tijdens het slotdebat voor de VVD-achterban. Rutte overtuigde het meest, zo vond 53% van de televisiekijkers. En dat was begrijpelijk. De oud-voorzitter van de JOVD toonde zich meer ad rem en legde zijn belangrijkste opponent regelmatig het vuur aan de schenen met lastige vragen. Om het aanwezige publiek op de banken te krijgen schuwde hij bij vlagen zelfs onvervalst populisme niet (“als je een overvaller je huis uitslaat, dan moet je direct worden vrijgesproken”). Tegelijkertijd sprak hij rustig en met respect over zijn collega uit het kabinet, weigerde hij commentaar te leveren op de commotie rondom haar behandeling van Ayaan Hirsi Ali en complimenteerde hij haar zelfs voor de wijze waarop zij het immigratiebeleid, “een bijzonder lastig dossier”, uitvoert.
Duivels dilemma
Dat Mark Rutte een gewiekst debater is, bleek al tijdens de beginfase van het debat toen hij debatleider Sven Kockelmann voorstelde een peiling te houden onder de 1500 aanwezigen. Verdonk’s campagneteam had een peiling in de zaal nadrukkelijk tegengehouden, omdat men (terecht) een thuiswedstrijd voor Rutte vreesde – de televisiekijkers zouden wel eens de indruk kunnen krijgen dat Rutte aan de winnende hand was. Rutte stelde Verdonk voor een duivels dilemma, aangezien afwijzen van het voorstel ertoe kon leiden dat de kijker haar laf vond of slechts een marionet van haar campagneteam. Verdonk gaf snel toestemming voor de peiling, maar Rutte had zijn buit allang binnen: het veelbesproken campagneteam van Verdonk kwam wéér negatief naar voren.
Rutte onderbouwde zijn argumenten vaak ook beter. Een bekend adagium voor het debat luidt dat wie stelt, moet bewijzen. Beide kandidaten bedienden zich handig en selectief van opiniepeilingen die in hun voordeel werkten. Maar waar Verdonk zich beperkte tot het noemen van peilingen en Rutte’s voorbeelden grotendeels negeerde, “omdat het niet klopt”, nam Rutte de moeite om de peilingen aan het publiek te verklaren. Hij legde uit hoe hij de beeldvorming rondom de partij wil veranderen, omdat dit “het enige ticket [is] waarop wij groot kunnen worden.” Los van de vraag of alles wat hij zei klopte: hij had de juistheid van zijn peilingen in elk geval een stuk aannemelijker gemaakt. Verdonk’s verwoede pogingen dit beeld te corrigeren met peilingen van “de onafhankelijke Maurice de Hond” werden slechts met hoongelach ontvangen.
“Daar was Rutte toch van?”
Rita Verdonk maakte de strategische fout gedurende het hele debat de verkeerde onderwerpen te benadrukken. Want hoewel ze bijna tweemaal zoveel spreektijd kreeg als Rutte, slaagde ze er nauwelijks in haar belangrijkste boodschap over te brengen. Hoewel de VVD-top de kandidaten had opgeroepen vooral eenheid uit te dragen, stonden de debaters namelijk voor twee uitdagingen. Aan de ene kant moesten zij het publiek overtuigen van hun geschiktheid voor het leiderschap, terwijl ze aan de andere kant de verschillen tussen de kandidaten moesten verduidelijken voor twijfelende kiezers. Verdonk leek zich tijdens het debat vooral te richten op het aanmeten van een menselijker imago. Ze noemde de afweging rondom Hirsi Ali een moeilijke. “Dat doe je niet zomaar,” vertelde ze, “daar lig je van wakker en het houdt je bezig.” Later benadrukte ze tot tweemaal toe het sociale gezicht dat zij de partij wil geven. Een opmerking van Kockelmann – “daar was Rutte toch van?” – legde de zwakte van haar betoog echter op pijnlijke wijze bloot. Want hoezeer ze ook probeert haar sociale ideeën over het voetlicht te brengen, ze zal zich er nooit mee onderscheiden van Rutte.
Draagvlak en positivisme
Haar tegenstander had dit beter begrepen. Gedurende het hele debat hamerde Rutte op twee belangrijke thema’s: het belang om draagvlak te kunnen creëren voor standpunten en het positivisme waar Nederland volgens hem behoefte aan heeft. Bij het intermezzo over leiderschap benadrukte Rutte zijn vermogen om steun te zoeken voor lastige maatregelen, geïllustreerd met de vernieuwde Bijstandswet die hij door het parlement loodste. Toen hij mocht uitleggen waarom hij Frits Bolkestein als voorbeeld ziet, benadrukte hij vooral de kwaliteit van Bolkestein om draagvlak te creëren voor nieuwe ideeën. Bij een vraag over liberalisme antwoordde hij dat liberalisme voor hem optimisme betekent. Rutte schetste vervolgens de dreiging van opkomende economieën in China en India, maar koppelde dat direct aan het feit dat Nederland aan de top staat op het punt van midden- en kleinbedrijf, innovatiekracht en creativiteit. “We moeten met een optimistisch verhaal de toekomst in,” sprak Rutte. En daarmee liet hij zijn centrale boodschap een aantal keren terugkomen tijdens het debat, optimaal profiterend van de kracht van herhaling. En veel belangrijker: het waren ook nog eens thema’s waarop hij zich als leider lijkt te onderscheiden van Verdonk.
Geloofwaardigheid
Misschien wel kenmerkend voor haar optreden die avond was het antwoord dat Rita Verdonk gaf bij de vragenronde na afloop van het debat, op de vraag over wat belangrijke eigenschappen zijn voor een leider. Ze noemde als eerste overtuigingskracht en als tweede bindend vermogen – zaken die ze de rest van de avond niet had genoemd, en waarin Rutte haar bovendien lijkt te overtreffen. Daarmee verkleinde ze haar eigen geloofwaardigheid als leider en vergrootte ze die van Rutte. En dus werd hij na afloop terecht gezien als winnaar van het debat.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!