Alexander Pechtold: In het keurslijf van Pietje Bell en D66
Alexander Pechtold vecht tijdens debatten vaak tegen de verwachtingen die toehoorders van hem hebben. Begin dit jaar werd in Rotterdam een debat georganiseerd tussen Pechtold en Marco Pastors, ex-wethouder van Leefbaar Rotterdam en nu lijsttrekker van EénNL. Het debat was aangekondigd als een strijd tussen de ‘Pietje Bells’ van de Nederlandse politiek. Beide sprekers hadden veel aanhang opgetrommeld. Onderwerp van discussie: de Antillianenproblematiek. Pechtold gaf de zaal een mini-college over het koloniale verleden van Nederland en de verantwoordelijkheid die daaruit voortvloeit. Licht applaus van de D66’ers volgde. „Onzin,” reageerde Pastors onomwonden. „We moeten ons leger naar de Antillen sturen.” Euforie bij de Leefbaar-aanhang. Zo ging het steeds: Pechtold kwam met een lang verhaal, Pastors sloeg terug met een oneliner.
En toen gebeurde het. Pechtold had er genoeg van en bracht ook een ongenuanceerde oneliner ter berde. Stilte en vertwijfeling. Dit verwachtte de D66-aanhang niet van hun minister, en ze waardeerden het evenmin.
Het is de achtergrond waartegen elk debat met Pechtold bezien moet worden. Waar Jan Marijnissen alles graag zo simpel mogelijk zegt, kan Pechtold zijn standpunten nauwelijks simplificeren zonder de kleine maar fanatieke groep D66-leden van zich te vervreemden.
Deze week presenteerde Pechtold op zijn partijcongres en bij diverse discussieprogramma’s met vastberadenheid en zelfvertrouwen de nieuwe koers van zijn partij. Door de nadruk op een open en multiculturele samenleving – hoewel dat laatste begrip wijselijk werd gemeden – hoopt hij de tegenhanger te worden van ongenuanceerde uitlatingen, zoals van Wilders en Pastors.
Het is een interessante maar ook riskante strategie, omdat debatten meestal worden gewonnen door de partij met het initiatief.
De debater Pechtold moet het meer van de inhoud hebben. Hij is het schoolvoorbeeld van wat Engelsen de voice of reason noemen. Zorgvuldig en weloverwogen spreekt hij zijn gedachten uit. Op lastige vragen probeert hij meestal wél antwoord te geven, in tegenstelling tot veel collega-lijsttrekkers die de aandacht liever verleggen naar iets anders. Ook over onderwerpen die onverwacht aan de orde komen, heeft hij zijn genuanceerde analyse klaar.
Wel is hij lang van stof, waardoor niet iedereen het belangrijkste uit zijn boodschap haalt. Typisch voor Pechtold is de understatement, die hij vaak verkiest boven direct en onomwonden taalgebruik. Hij praat liever over grote trends dan concrete voorbeelden. Hij zou overtuigender zijn door zijn verhaal tastbaar te maken.
In zijn begintijd in de politiek deed Pechtold nog wel eens stevige uitspraken (de Haagse politiek is „vies en vunzig”). Al deze uitspraken zijn echter gedaan in kranten en tijdschriften. Tijdens debatten heeft de lijsttrekker, zoals hij het zelf beschrijft, een „komma nodig om tot een punt te komen.” Wie tijdens een debat met Pechtold hoopt op pittige uitspraken, komt bedrogen uit.
Wisselvalligheid is Pechtold’s zwakte bij debatten. Hij wisselt uitstekende optredens af met hele matige, en retorische hoogtepunten („Nederland werkt, maar functioneert het ook?”) met strategische blunders. Zo vroeg hij Lousewies van der Laan in het laatste debat om het D66-lijsttrekkerschap of hij nu wél weer geloofwaardig was. Vijf minuten lang richtte de discussie zich op zijn politieke achilleshiel. Deze wisselvalligheid is gevaarlijk, zeker in een tijdperk waarin pijnlijke beeldfragmenten eindeloos herhaald worden. Vraag maar aan Ad Melkert.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!