Jan Marijnissen: Metaforenmeester valt in herhaling
Jan Marijnissen werpt zich graag op als vertolker van schrijnende geluiden uit de maatschappij. Met passie verdedigt hij de belangen van een ieder die het niet zo breed heeft. Daarbij gebruikt hij veelvuldig de persoonlijke brieven en verhalen van willekeurige burgers. Hij laat zo zien dat hij weet wat er speelt in de samenleving, én dat het hem echt aan het hart gaat. De tactiek is vooral bekend van Amerikaanse verkiezingsdebatten, waar elke presidentskandidaat een rijtje zogenaamde people props paraat heeft. Sinds oud-president Ronald Reagan ze in 1982 tijdens zijn ‘State of the Union’ introduceerde, gebruiken politici ze veelvuldig om hun imago menselijker te maken. Ook Wouter Bos bedient zich er regelmatig van, zoals tijdens de verkiezingscampagne in 2003 („Vorige week bezocht ik een koffiehuis in het Laakkwartier, en daar ontmoette ik…”).
Marijnissen weet de voorbeelden meer kracht mee te geven dan Bos, omdat hij steeds benadrukt dat dit slechts het topje van de ijsberg is („zo kan ik nog eindeloos doorgaan”). En zelfs als hij helemaal geen voorbeeld geeft, dan merkt hij graag op dat hij ze wel voorhanden heeft: „Daar krijgen we dagelijks klachten over .”
Sympathie wekt hij op door zichzelf dikwijls op de achtergrond te plaatsen en vanuit anderen te redeneren. „Als ik de heer Rutte zo hoor spreken,” sprak hij tijdens het debat na afloop van de Troonrede, „dan denk ik aan de WAO’er die nu thuis zit. Iemand die er bij een zeer onrechtvaardige herkeuring uitgesodemieterd is, en dan staan ze hier triomfantelijk te zeggen: zie je wel, minder mensen hebben een uitkering.”
Marijnissen speelt graag met taal en is een meester in metaforen. Over de persconferentie van Balkenende na afloop van de Troonrede merkte hij op: „Dit soort borstklopperij doet erg denken aan de haan die kraait en zegt: ‘Kijk de zon komt op, en daar heb ik voor gezorgd’.” De kracht van een goede metafoor is dat deze meestal lang blijft hangen. Dat brengt echter een gevaar met zich mee. Want toen Marijnissen bij de Algemene Beschouwingen dezelfde metafoor gebruikte, was de glans er wel vanaf.
Ook andere taalvondsten worden wel erg vaak gerecycled, zoals bij zijn afsluiting tijdens de Algemene Beschouwingen. Marijnissen pleitte voor „opbouw in plaats van afbraak, optimisme in plaats van pessimisme en vooral: sociaal in plaats van liberaal.” Retorisch fraai, duidelijke tegenstellingen. Maar wel bijna letterlijk gekopieerd uit zijn bijdrage bij de Beschouwingen van 2004, toen hij zei: „van liberaal naar sociaal, van afbraak naar opbouw, van pessimisme naar optimisme.”
Als één van de weinige Nederlandse politici is Jan Marijnissen in staat om welbespraaktheid – schaars in Den Haag – te combineren met consequent eenvoudig woordgebruik. Deze eenduidige stijl, of hij nu debatteert bij Buitenhof of het RTL Lijsttrekkersdebat, draagt bij aan zijn authenticiteit. Zelfs Pim Fortuyn, die ook probeerde de taal van het volk te spreken, vergreep zich met enige regelmaat aan moeilijke woorden.
In zijn standaardwerk Institutio Oratoria (De opleiding tot redenaar) vergeleek Quintilianus woorden met geld. „Beide zaken,” zo schreef hij, „ontlenen hun waarde aan het feit dat zij algemeen aanvaard zijn.” Anders geformuleerd: dure woorden zijn waardeloos als uw publiek ze niet begrijpt. Van alle lijsttrekkers heeft Marijnissen die les het beste begrepen.
Trackbacks & Pingbacks
[…] ontmoet, maakt hij abstract beleid concreet en voelbaar. Dat is een techniek waarmee in Nederland Jan Marijnissen veel succes heeft […]
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!