Politici falen in debat met Wilders
Hoe ga je om met iemand die compromisloos debatteert? Die vraag dringt zich op bij het zien van de vele televisiebeelden waarin Geert Wilders excelleert in de Tweede Kamer. Wat doen de politici verkeerd? En hoe moet het wél?
Speel niet op de man, maar praat over de inhoud
Na afloop van het debat over islamitisch activisme verzuchtten veel Kamerleden dat PVV-leider Geert Wilders alwéér met succes een debat had gegijzeld. Tijdens de Algemene Beschouwingen namen de overige partijen weliswaar afstand van het gedachtegoed van Wilders, maar maakten het hem geen moment echt lastig. Het wordt tijd dat politici eens kritisch kijken naar de wijze waarop zij het debat met Wilders aangaan. “Ik vond dat u net geen lichtend voorbeeld was van hoe wij in Nederland met elkaar om moeten gaan,” interrumpeerde Femke Halsema. Wilders: “Dat is dan heel jammer.”
Er heerst een staat van verwarring die we nog kennen van de hoogtijdagen van Pim Fortuyn. Dat is begrijpelijk, want ook Wilders doorbreekt de Haagse mores waarbij het not done is om compromisloos het debat te voeren. We hebben in Nederland een sterke afkeer van polarisatie. Liever lossen we meningsverschillen samen op – waar mogelijk met een compromis. VVD-coryfee Hans Wiegel was in de jaren zeventig een van de eersten die het debat daadwerkelijk aanging. Hij richtte zich nadrukkelijk op de kiezer, en maakte daarbij dankbaar gebruik van de mogelijkheid die de televisie hem bood om mensen direct aan te spreken.
Nederland mist een echte debatcultuur. Op verstrekkende of radicale voorstellen rust een taboe, omdat het serieus bespreken ervan de bereidheid tot concessies impliceert. Politici preken liever voor eigen parochie dan dat ze een poging doen zwevende kiezers te overtuigen. Wat Wilders zegt, wordt niet weerlegd. In plaats daarvan wordt hij persoonlijk aangevallen of buiten de orde geplaatst. Geen wonder dat steeds meer kiezers concluderen dat hij dan wel gelijk zal hebben.
Wilders richtte zich tijdens de Algemene Beschouwingen rechtstreeks op de kiezer – net als eerder Hans Wiegel, Pim Fortuyn, Rita Verdonk en Jan Marijnissen – terwijl de overige Kamerleden het vooral druk hadden met elkaar. Na twee dagen van debat telden de fractievoorzitters hun zegeningen (een hoger defensiebudget, ook volgend jaar gratis schoolboeken). Er was stevig onderhandeld.
Weg met de opgeheven vinger
Maar wie wilden de Kamerleden eigenlijk overtuigen? Niet de kiezer, zo te zien. Halsema verweet Wilders dat zijn beeldspraak over een oorlog met de islam vooral bedoeld was “om een maximaal electoraal effect te bereiken zonder consequenties aan de woorden te verbinden”. Daarin heeft zij ongetwijfeld gelijk – maar wat is daar mis mee? PvdA-woordvoerder Jeroen Dijsselbloem verweet Wilders even later dat hij de teksten die hij “hier staat te reclameren” nodig had om “zijn gelijk te adstrueren”. Wilders werd, kortom, in soms onbegrijpelijke taal tot de orde geroepen. Meer niet.
Als de gevestigde partijen nieuw electoraal succes van Wilders willen voorkomen, dan hoeven zij niet van standpunt te veranderen. Integendeel. Wél moeten zij hun toon en argumenten aanpassen aan de potentiële Wilders-stemmer. Dat betekent niet dat zij óók op de man moeten spelen, want daarmee zouden ze Wilders een dienst bewijzen. Nee, Wilders’ opponenten in de Kamer moeten de zwakte van diens argumenten in begrijpelijke taal aantonen.
Een opgeheven vinger werkt hier averechts. Arie Slob (ChristenUnie) wees Wilders op het feit dat die zich bij zijn installatie had verbonden aan “de Nederlandse Grondwet, waarin het artikel over godsdienstvrijheid een belangrijke plaats inneemt.” Halsema wees later op internationale mensenrechtenverdragen. Allemaal ware woorden, maar de grote groep Nederlanders die gevoelsmatig vindt dat de ‘islamisering’ een probleem is, overtuig je zo beslist niet.
“U hebt een geweldig naïef en verwrongen wereldbeeld,” zo verweet Dijsselbloem Wilders. En: “U staat aan de kant van de extremisten!” Dat is dom. Met deze kwalificaties verhindert hij niet alleen de inhoudelijke discussie, maar valt hij tevens iedereen aan die vindt dat Wilders best een punt heeft. Zou u zich laten overtuigen door iemand die u naïef noemt? Door kiezers zo weinig serieus te nemen, drijven de andere partijen zwevende kiezers richting de PVV.
Sla niet op alles wat beweegt!
Het zou verder verstandig zijn als Kamerleden hun natuurlijke neiging onderdrukken op alles te willen reageren waarmee ze het oneens zijn. Durf de legitimiteit van sommige punten te erkennen, om vervolgens de zwakste punten aan te vallen. En dat is niet noodzakelijkerwijs het eerste punt waarmee je het oneens bent. Kortom: sla niet op alles wat beweegt!
Voor het debat over islamitisch activisme had Wilders een effectieve openingszin bedacht. “Ongeveer 1400 jaar geleden is ons de oorlog verklaard,” zo sprak hij, “door een ideologie van haat en geweld die toen ontstond en werd verkondigd door een barbaar die zichzelf profeet Mohammed noemde – ik heb het over de islam.” Hij bereikte exact het gewenste effect: de aanwezige Kamerleden stormden direct naar de interruptiemicrofoons. Wilders leidde zo feilloos de aandacht af van de veel zwakkere elementen later in zijn betoog.
Bij de Algemene Beschouwingen haalde hij dezelfde truc uit. Pas helemaal aan het einde van zijn bijdrage presenteerde hij tien voorstellen. Er kwam slechts één interruptie – de Kamerleden hadden hun kruit allang verschoten. De vraag is bovendien of ze hun strijdtoneel slim kozen.
“Wanneer komt u aan uw tegenbegroting?” zo vroeg Alexander Pechtold (D66) bij het punt over lastenverlichting. Maar Wilders deed daar niet aan. Hij legde simpel uit waar hij geld vandaan haalde (ontwikkelingshulp) en waar hij het aan uit wilde geven (lagere belastingen). Pechtold sloot af door te stellen dat Wilders “gebakken lucht” verkoopt, omdat hij zijn plannen niet laat uitrekenen door het “Centraal Planbureau, en het liefst ook door het Milieu- en Natuurplanbureau”.
Het is zeer de vraag hoeveel waarde potentiële Wilders-stemmers hechten aan dergelijke procedures, als ze de instituten al kennen én vertrouwen. Bovendien: vergeleken met de andere plannen klonk het terugbrengen van Nederlandse ontwikkelingshulp naar het Europees gemiddelde alleszins redelijk. Kortom: val de tegenstander aan op zijn zwakste punt!
Van het probleem naar de oorzaken
De strategie waarmee de tegenstanders van Wilders de politicus inhoudelijk wilden bestrijden, wekt verbazing. Discussies over voorstellen worden meestal langs twee argumentatielijnen gevoerd. Tegenstanders betwisten de uitvoerbaarheid van het plan (kan het?) en de doeltreffendheid ervan (helpt het?). Voorstanders reageren daarop door respectievelijk te wijzen op de ernst van het probleem en de onderliggende oorzaak. De inhoudelijke aanval op Wilders werd vooral ingezet op de uitvoerbaarheid van zijn voorstellen.
Deze strategie gaf Wilders de kans om zich te verdedigen door te wijzen op zijn electoraal sterkste punt: de door hem geschetste problemen met islamisering. Immers: een aanval op de uitvoerbaarheid van een plan kan bijna altijd weerlegd worden door te wijzen op de grootte van het probleem. Volgens Wilders rechtvaardigen de door hem genoemde problemen gerust het wijzigen van “een aantal verdragen en wetten”. Zijn potentiële achterban is het hier waarschijnlijk mee eens: waar een wil is, is een weg. Wilders lokt met succes een aanval op deze lijn uit door in zijn openingen met veel retoriek de problematiek te schetsen.
De kunst als aanvaller bestaat erin om het debat te voeren langs de lijn waarin het zwakste punt van de verdediger ligt: datgene wat het moeilijkst tegenover de potentiële doelgroep is te verdedigen. De tegenstanders van Wilders doen er goed aan om hem even uit te laten praten, te wachten op het ontvouwen van zijn plannen en vervolgens de doeltreffendheid van die plannen aan te vallen. Zij verleggen de nadruk daarmee naar het zwakste (en grotendeels verzwegen!) punt in Wilders’ betoog, namelijk de (analyse van de) oorzaak van de problemen. Misdragen die jongeren zich daadwerkelijk omdat hun ouders of zijzelf de Koran lezen? En gaat een verbod dus bijdragen aan minder straatcriminaliteit? Hoe leidt een Koranverbod in de praktijk tot minder extremisme? Door niet de uitvoerbaarheid maar de doeltreffendheid van Wilders’ plannen aan te vallen, wordt de nadruk van het debat verlegd van de ernst van het probleem naar de oorzaken ervan.
Schimmige onheilsscenario’s
De neiging is daarbij groot om een vrij abstract onheilsscenario te schetsen van de veronderstelde negatieve consequenties van de voorgestelde maatregel. Deze tactiek staat ook wel bekend als het ‘hellend vlak’. Als we dit doen, dan krijgen we een tweedeling in de samenleving, Amerikaanse toestanden, een einde aan de democratie of tot oorlog en vernietiging leidende polarisatie. Hoewel deze insteek over het algemeen leidt tot veel applaus bij de eigen achterban, werkt hij averechts bij de groep waar het om gaat: de potentiële achterban van de tegenstander. Deze groep raakt door dergelijke argumentatie vaak geïrriteerd, omdat er niet wordt ingegaan op de voorgestelde maatregel maar op een – voor hen – vrij schimmig en onduidelijk onheilsscenario.
Jan Marijnissen werd veelvuldig geprezen om de wijze waarop hij Wilders – eindelijk – van repliek diende. “U kunt mensen niet omwille van hun geloof afwijzen in Nederland,” aldus een ontketende SP-leider. “In het verleden hebben wij het wel meer meegemaakt dat mensen categorisch werden afgewezen. Dat leidt tot rampen, mijnheer Wilders. Wilt u dat goed onthouden?” Veel Kamerleden roffelden op de bankjes. En dat terwijl Marijnissen feitelijk dezelfde fout beging die andere politici ten tijde van het referendum over de Europese Grondwet maakten. Die dreigden toen niet alleen met oorlog; het licht zou zelfs uitgaan.
Schetst Wilders niet even abstracte onheilsscenario’s over de islamisering van Nederland? Uiteraard. Maar hij komt ermee weg, omdat zijn potentiële achterban – en daar gaat het hier om – deze dreiging kennelijk wél reëel acht. En daar zal zelfs het sterkste argument niets aan veranderen. Politiek kan gevoelens niet wegnemen.
De tegenstanders van Wilders zouden zijn argumenten niet moeten negeren, maar inhoudelijk tegenspreken. De discussie niet op de man, maar op de inhoud spelen. Niet proberen om hen te overtuigen die al van de eigen standpunten overtuigd zijn, maar zij die op het punt staan door Wilders overtuigd te worden. De winnaar van dit debat wordt niet in de Kamer bepaald, maar in kroeg en huiskamer. Kamerleden moeten zich inleven in de kiezer en diens zorgen respecteren. Want wie de kiezer minacht, krijgt nul op het rekest.
Tja, dat zou een mooie tactiek zijn natuurlijk. Onbegrijpelijk dat doorgewinterde politici tezamen met hun “spinning dokters” hier nog niet aan gedacht hebben. Of zou het misschien zo zijn dat Wilders domweg de waarheid spreekt. Zeker waar het islam betreft valt dit natuurlijk makkelijk te verifiëren aangezien die koran daar gewoon ligt op de tafel van de voorzitter. Wanneer de tegenstanders de voorgestelde strategie zouden volgen is 1 blik in dat boek voldoende om het te weerleggen, koud kunstje voor Geert. Bovendien zijn zijn opgevoerde argumenten wel degelijk statistisch juist en zijn tegenbegroting wel degelijk doorgerekend door het CPB. Met andere woorden, de tegenstanders staan qua inhoud met lege handen. Van geen wonder dus dat ze terugvallen op wollige taal en verdachtmakingen van de boodschapper van de realiteit.
Enige voorbeelden van inhoudelijk tegenspreken zou dit stuk nog overtuigender en leerzamer maken.