I have a…teleprompter
Terwijl andere politici in steeds kortere soundbites spreken, weet Barack Obama miljoenen mensen over de hele wereld te inspireren met speeches van soms bijna een uur. Geen wonder dat hij steeds vaker wordt vergeleken met historische sprekers als Martin Luther King. Weinigen zullen echter beseffen dat Obama voor vrijwel elke speech een hulpmiddel gebruikt waar King nog geen toegang tot had: de teleprompter.
Twee panelen
Aan de linker- en rechterzijde van Obama staan bij speeches twee doorzichtige panelen opgesteld, waarop de tekst van zijn speeches wordt geprojecteerd. Terwijl de presidentskandidaat zijn speech voordraagt, wekt hij de indruk constant oogcontact te maken met zijn publiek. In werkelijkheid leest hij de speech op, woord voor woord. Om de zoveel seconden kijkt hij naar het andere paneel. Als je er specifiek op let, dan lijkt het wel alsof Obama een tenniswedstrijd volgt tijdens zijn speeches. Hij kijkt helemaal niet rond in de zaal, maar naar twee vaste punten: de twee panelen.
Is dat nu zo erg? Volgens de traditionele retoricaleer wel. Het uit het hoofd leren van speeches (memoria) werd zelfs beschouwd als één van de vijf kerntaken van elke redenaar. De reden: een van te voren uitgewerkt betoog komt vaak verdacht over, want waarschijnlijk vol strategie en misleiding. Een geïmproviseerd verhaal daarentegen komt veel oprechter over, en recht uit het hart. Marcus Tullius Cicero, die geldt als een van de beste redenaars ooit, gebruikte nooit aantekeningen bij zijn vlammende betogen. Hij sprak zijn publiek vaak urenlang onafgebroken toe, volledig uit het hoofd.
Sincerity machine
De tijden zijn echter veranderd. Konden de meeste advocaten en politici destijds niet eens lezen of schrijven, de laatste decennia gebruiken in Amerika bijna alle prominente politici de teleprompter bij hun speeches. Voormalig acteur en president Ronald Reagan nam het apparaat uit Hollywood mee naar Washington. Zijn toespraken kwamen zo natuurlijk en oprecht over, dat het al snel zijn sincerity machine werd genoemd.
Dat ook Obama de teleprompter gebruikt, wekt dus weinig verbazing. Hij is wel de eerste presidentskandidaat die het apparaat inzette bij vrijwel elke speech. Op de verkiezingsavonden bij voorverkiezingen gaven politici altijd losse, informele speeches om hun overwinning op te eisen of nederlaag te erkennen. Zo niet Obama. Zijn ongekend lange en retorisch fraaie speeches gaven hem direct een presidentiële uitstraling. De teleprompter stelde hem bovendien in staat om met soms geniale speeches direct actuele controverses te pareren, zonder zijn lange verhaal eerst volledig uit het hoofd te hoeven leren.
John McCain
Toen tegenstander John McCain bij de Republikeinse voorverkiezingen in New Hampshire een cruciale overwinning behaalde, maakte hij voor zijn speech gebruik van wat slecht leesbare aantekeningen op een verfrommeld papiertje. De kritiek was vernietigend. Wat een gestamel, zéker in vergelijking met de overwinningsspeech van Obama. Sindsdien maakt ook McCain dankzij enige druk van zijn campagneteam regelmatig gebruik van de teleprompter.
De teleprompter in Nederland
Rita Verdonk gebruikte de teleprompter bij de introductie van haar beweging Trots op Nederland. Ze deed dat echter niet zo handig. Om te beginnen moest ze overduidelijk wennen aan het apparaat (overdreven intonatie, onnatuurlijke spreekpauzes). Verder waren de doorzichtige panelen te laag opgesteld, waardoor Verdonk steeds omlaag moest kijken voor haar tekst. Maar veel erger nog: alle televisiecamera’s stonden aan de zijkant van de zaal opgesteld, zodat de teleprompter opzichtig in beeld was. De campagne van Obama pakt dat slimmer aan. Die zorgt dat alle camera’s zo staan opgesteld dat de panelen niet opvallend in beeld komen.
Het hulpmiddel is helaas geen wondermiddel. Het vergt veel oefening om op natuurlijke wijze te kunnen spreken van teleprompter of autocue. Dat zien we bij beginnende televisiepresentatoren, dat zagen we tot afgelopen jaar bij de kersttoespraken van Koningin Beatrix en dat zien we nu bij elke speech van John McCain.
Authenticiteit
Hoewel de presidentskandidaat inmiddels minder hakkelt tijdens zijn speeches, komt hij onnatuurlijk over. We zien de klassieke signalen van een voorgelezen verhaal: overdreven intonatie en een verhoogde, wat iele stem. Daar komt bij dat McCain zijn verhaal ondersteunt met houterige handbewegingen en na elke belangrijke passage, hoe serieus ook, een brede glimlach op zijn gezicht tovert. In minder formele settings blinkt McCain juist uit door zijn ontspannen houding en spitsvondige humor.
Daar zit ‘m precies het verschil met Obama. Hoewel de Democraat mooiere zinnen formuleert vanaf de teleprompter, komen de woorden wel over als zijn woorden. Qua lichaamstaal en stemgebruik zie je weinig verschil tussen Obama’s spontane of voorgelezen speeches. Hierdoor hebben toeschouwers vaak niet eens door dat hij de teleprompter gebruikt. Barack Obama komt dus authentiek terwijl hij zijn speeches woord voor woord voorleest. En dat kunnen weinig sprekers hem nazeggen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!