Hoe inspireer je een miljoenenpubliek?
Wanneer Barack Obama direct na zijn inauguratie het Amerikaanse volk toespreekt, hangt de wereld aan zijn lippen. Wat kunnen we verwachten van de man die met zijn toespraken al miljoenen mensen inspireerde? De verleiding is groot om te vervallen in clichés die op een breed draagvlak kunnen rekenen, maar tegelijkertijd weinig weggeven over de koers van de nieuwe regering. Die fout maakte Bill Clinton in 1997; critici verweten hem holle retoriek. Ironisch genoeg zijn het juist de retorische hulpmiddelen die ervoor kunnen zorgen dat Obama’s toespraak inhoud krijgt voor een diverse doelgroep.
De toespeling
Een stijlfiguur die Obama vanavond zeker zal gebruiken, is de allusie. Dat is een toespeling – op een situatie, persoon of tekst – die alleen toehoorders met bepaalde voorkennis zal opvallen. “I am my brother’s keeper”, zo sprak Obama tijdens zijn conventiespeech in 2004. Goede verstaanders herkenden hierin een verbastering van Kaïns woorden “am I my brother’s keeper?” uit het Bijbelboek Genesis. Obama liet hiermee zien dat hij de taal spreekt van christelijk-conservatieve kiezers. Door ook vanavond terloops uit de bijbel te citeren, zal Obama zijn christelijke identiteit benadrukken en kan hij het vertrouwen wekken van een grote groep religieuze Amerikanen.
Obama gebruikt bovendien regelmatig de allusio om een link te leggen met Martin Luther King. “Now is the time”, zo sprak hij meerdere malen tijdens zijn conventiespeech in 2008 – net zoals King 45 jaar eerder tijdens zijn beroemde ‘I have a dream’-speech deed. En aangezien het thema van de inauguratieplechtigheid – “A New Birth of Freedom” – is geïnspireerd op de befaamde Gettysburg Address van Abraham Lincoln, ligt het voor de hand dat Obama tijdens zijn toespraak terloops een uitspraak van de oud-president zal aanhalen. Ook hiermee zal hij subtiel laten blijken door wie hij zich laat inspireren.
De omgekeerde herhaling
Niet elke stijlfiguur is zo onopvallend als de allusio. Zo leek Obama aanvankelijk een grote aanhanger van de antimetabool. Daarbij herhaalt de spreker twee (groepen) woorden, maar dan in omgekeerde volgorde. Het beroemdste voorbeeld komt uit de inauguratierede van John F. Kennedy: “Ask not what your country can do for you – ask what you can do for your country.” Maar nadat Hillary Clinton hem in de voorverkiezingen inhoudsloze retoriek verweet, heeft Obama de stijlfiguur vrijwel nooit meer gebruikt. En met reden: de fraaie stijlfiguur zou voor velen het beeld van inhoudsloze retoriek wel eens kunnen bevestigen.
Bij een inauguratierede ligt dat echter anders: daar verwachten de meeste toehoorders juist enige retorische uitbundigheid. Het zou ons daarom niet verbazen als Obama voor het eerst sinds lange tijd weer een antimetabool introduceert. De stijlfiguur kan hem namelijk helpen om zijn boodschap bij het publiek te laten beklijven.
De oproep
Het belangrijkste doel van een inauguratierede is vaak het inspireren van het publiek. De nieuwe leiders van Amerika hebben het moment altijd aangegrepen om burgers te betrekken bij hun presidentschap. John F. Kennedy riep Amerikanen op om hun land te dienen, Abraham Lincoln riep op tot onderling respect. De vraag is dan ook niet óf Barack Obama zijn landgenoten ergens toe oproept, maar waartoe precies.
Er is één probleem: in een speech van een klein half uur dreigt zo’n oproep al snel onder te sneeuwen in het overige verbale geweld. Op dat punt kan de stijlfiguur uitkomst bieden. Dankzij het gebruik van de antimetabool herinnert vrijwel iedereen zich bijna een halve eeuw later nog de oproep van Kennedy. Een aantrekkelijk perspectief voor Obama.
Recht uit het hart
Het zijn niet alleen woorden die de overtuigingskracht van een toespraak bepalen. Let ook eens op het uitgekiende stemgebruik en de subtiele handgebaren waarmee Obama zijn retorische vondsten extra kracht bijzet. Belangrijke oneliners kondigt hij steevast aan door stijgende intonatie en een gewichtige pauze. En terwijl het publiek voelt dat er een bijzonder statement aankomt, spreekt hij de oneliner ook nog eens uit op een hoger volume en in een iets lager tempo. Wanneer hij wil dat zijn publiek extra oplet, heft hij zijn rechterwijsvinger. Spreekt Obama over iets wat hem nauw aan het hart gaat, dan legt hij zijn hand op zijn borst. Zet hij zich af tegen iets negatiefs, dan houdt hij zijn rechterhand afwijzend opzij – alsof hij het negatieve uitzwaait.
Die perfecte eenheid tussen woord en gebaar vergroot Obama’s authenticiteit als spreker: hij lijkt één met zijn boodschap. En ook dat heeft een belangrijke functie. Weinig sprekers zouden hun publiek daadwerkelijk raken als ze de toespraak van vanavond voordragen. Door zijn toehoorders het gevoel te geven dat zijn woorden recht uit het hart komen, kan Obama vandaag miljoenen of zelfs miljarden mensen inspireren.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!