Carré-debat: analyse non-verbale communicatie
Sommige lijsttrekkers houden hun katheder angstvallig vast. Anderen hangen er aan vast alsof het de toog is in hun favoriete kroeg. De non-verbale presentatie zegt veel over de manier waarop lijsttrekkers in het debat zitten. Een beschrijving per spreker.
Emile Roemer
Roemer heeft het vermogen de mensen te laten smelten. Dat zit hem natuurlijk in die guitige lach. Maar ook zijn ogen lachen en spreken, als één van de weinige overigens! Zijn gezichtsspieren zijn goed ontwikkeld en hij werkt er ook mee. Hij kijkt recht en oprecht in de camera, waardoor je als kijker je ook persoonlijk voelt aangesproken. Het kan ook in het postuur zitten: vollere mensen komen minder bedreigend over. Zijn articulatie is niet heel sterk, waardoor je meer naar de persoon kijkt dan luistert naar wat hij zegt. Tot slot was hij de enige die gebruik maakte van ‘de kracht van de stilte’. Tijdens de vragenronde bij Mariëlle Tweebeeke antwoordde hij met een brede lach en stilte; onzekerder kun je een gesprekspartner op dat moment niet maken. Om dan te antwoorden met een rake grap is niet alleen een kunde, maar zorgt er gelijk voor dat het onderwerp in één klap wordt afgesloten. De stilte heeft gewonnen!
Mark Rutte
De meest opvallende beweging van Rutte in dit debat was het nee-schudden. Iets anders dat opviel waren ineens de snuifjes en slis-geluidjes na een aantal zinnen. Deze zeggen grofweg hetzelfde als “…dus! …”, een uiting die het voorgaande vaak ontkracht. Veel beter was zijn lagere stemhoogte en spreektempo, waardoor hij nog meer rust en standvastigheid uitstraalde. Ondanks dat hij moest knokken voor behoud was hij minder drammerig, toonde hij zich comfortabel in zijn verhaal en kwam hij zeer geconcentreerd over.
Job Cohen
Cohen begon al direct met een aanvallende rechte, revancherende houding. Zijn ogen sloten zich langzaam, iets wat geruststellend werkt. Zijn handen hield hij consequent in een ‘ok-teken’ (duim-op-wijsvinger), alleen bij de vragen van Mariëlle Tweebeeke stond hij af en toe even met zijn voeten te wippen. Het verried zijn onzekerheid. Cohen stond duidelijk op scherp en had al zijn energie nodig om zich goed te concentreren.
Geert Wilders
Het begint een beetje een patroon van hem te worden om bozig, vurig en scherp in het begin van een debat te zijn, waarna hij de touwtjes wat laat vieren en zijn menselijke kant laat zien door humor en ontspanning. In lichaamstaal is dat te zien door een koude kille blik die later in schalkse lachjes verandert. Tijdens zijn stand-ups was hij opvallend rustig, ook in zijn handgebaren. Het duidt erop dat hij zich goed voelt zodra hij de totale aandacht heeft. Er is alleen één ding. Steeds nadat Wilders een statement heeft gemaakt gaat zijn tong die langs zijn tanden terwijl hij zijn lippen gesloten tuit. Het kan natuurlijk gewoon een tic zijn, maar in de vakliteratuur wordt het in dezelfde categorie geplaatst als het duimzuigen bij kinderen en bij volwassenen het aan de mond zetten van een vinger, aan een sigaret zuigen of op kauwgom kauwen. Vaak wordt het gebaar verklaard vanuit een innerlijke behoefte aan bevestiging.
Femke Halsema
Vooral met haar oogopslag toont Halsema een ogenschijnlijk oprecht gevoel van zorg en bezorgdheid in haar speeches. Tijdens het debat houden haar heen-en-weer flitsende ogen haar collega’s scherp in de gaten. Dit continu kijken zou een zoek naar bevestiging of reactie kunnen zijn en onzekerheid verraden. Tijdens haar spreken zet ze regelmatig haar kaken op slot, waardoor ze snedig overkomt. Door haar korte ademhaling kan ze gehaast overkomen, met als gevolg opgezwollen aderen in de nek. Dit geeft een gespannen indruk.
Jan Peter Balkenende
Ook Balkenende leek scherper en geconcentreerder dan bij het Premiersdebat. Zijn stem is rustig en laag. Hij heeft een hele duidelijke articulatie en een mooie intonatie. Ook zijn voeten staan in een keurige ‘recht onder de heupen’-positie, wat zijn woorden kracht geeft. Het viel op dat Balkende veel knippert met zijn ogen. Zes tot acht keer per minuut is normaal: de ogen zijn dan slechts een tiende van een seconde gesloten. Mensen die onder druk staan, gaan in hogere frequentie knipperen. Het verschijnsel komt voor bij hen die bewust anderen willen misleiden of uit een gevoel voor superioriteit. De afgemeten houding maken de CDA-leider iets te politiek correct en hij komt daarmee nog steeds wat betweterig over. Zodra hij (in beeld) uit zijn comfortzone wordt gehaald wordt hij ietwat onhandig.
André Rouvoet
Rouvoet stond er minder strak dan bij Kamerdebatten. Sterker nog: hij wist de weinige emotie in de haast onveranderlijke onderste helft van zijn gezicht regelmatig te relativeren met gortdroge humor. Het is waarom we hem zijn doordringende gelaatsuitdrukking wel weer vergeven. De afwisseling zorgde voor een ontspannen indruk. Toch leidden zijn drukbewegende wenkbrauwen te veel af van zijn boodschap. Door zijn handen steeds samen te knijpen, lijkt Rouvoet moeite te hebben met momenten waarop zijn gesprekspartner onvoldoende meebeweegt. Deze laatste twee elementen missen het moreel leiderschap dat Rouvoet verbaal uitspreekt.
Alexander Pechtold
Pechtold droeg een lichtpaarse stropdas, en een glanzende ook nog! Wellicht dat hij daarmee een bepaald signaal wilde afgeven, maar de indruk was flets. Hoe dan ook: hij stond strak in het pak. Iets te strak, waardoor hij in het begin nogal opgeknoopt en verkrampt overkwam. Je zou hem het liefst door elkaar willen schudden om de joviale Pechtold terug te krijgen. Het lastige van Pechtold is dat hij het ene moment Kennedy-achtige ‘puppy-dog eyes’ heeft en als hij zich boos maakt al met opengesperde ogen overkomt alsof hij van autocue leest. De emotie is daarmee niet eenvoudig te peilen, waardoor je het vuur in zijn betoog mist. Mede door de ongereguleerde ademhaling en intonatie blijft Pechtold’s boodschap niet hangen. Het geforceerde staan het persoonlijke in de weg. Ik zou tegen hem willen zeggen: Pechtold, gooi je haar los!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!