Geert Wilders: een rechtse klassenstrijder
Wanneer Geert Wilders het woord neemt in de Tweede Kamer, dan zit iedereen op het puntje van zijn stoel. Of het nu een keiharde provocatie betreft of een schaamteloze persoonlijke aanval – altijd gebeurt er wat. Wilders debatteert daarbij consequent vanuit dezelfde strategie. Hij gebruikt een beproefde techniek van links om te scoren op rechts.
Klassenstrijd
Wilders presenteert zijn standpunten namelijk als een klassenstrijd. Geen traditionele strijd tussen arm en rijk, maar een strijd tussen de bestuurlijke elite en de gewone man. “Er is niet meer één Nederland, er zijn twee Nederlanden” aldus Wilders bij de Algemene Beschouwingen in 2008. Aan de ene kant is er “onze elite met haar zogenaamde idealen”. Daar tegenover staat het Nederland van Wilders dat “bestaat uit de mensen die de rekening moeten betalen”. Het lijkt een rechtstreekse kopie van het campagnethema van de links-populistische Amerikaanse presidentskandidaat John Edwards die consequent sprak over “two America’s”.
In al zijn speeches en interviews laat Wilders deze strijd terugkomen als overkoepelend thema, of het nu gaat over immigratie, ontwikkelingshulp of de AOW. Met inmiddels bekende metaforen en menselijke voorbeelden (“Henk en Ingrid”) vertaalt hij zijn voorstellen naar de gewone man. Het stelt hem in staat zich te profileren als iemand die opkomt voor de mensen “die ons land hebben opgebouwd”. Tevens suggereert hij al bij voorbaat breed draagvlak te hebben voor zijn visie. Immers: er zijn per definitie meer gewone Nederlanders dan mensen in de elite.
Extreme voorstellen
Debatten weet Wilders bij uitstek te domineren door een extreem voorstel te presenteren. Zo pleitte hij bij de laatste Algemene Beschouwingen voor een “kopvoddentaks”. Eerder pleitte hij al voor een koranverbod en het in de knieën schieten van vermeende criminelen. Zijn voorstellen zijn vaak volstrekt niet uitvoerbaar en doeltreffend. Maar waarom heeft hij er toch succes mee?
Waarschijnlijk omdat het de legitimiteit van de klassenstrijd vergroot in de ogen van zijn kiezers. Zoals een vakbondsleider voor intern draagvlak baat heeft bij harde kritiek van werkgevers, heeft Wilders veel baat bij kritiek van de Haagse elite. Dus toen Alexander Pechtold aan Wilders vroeg of het hier een serieus voorstel betrof of dat “wij hier naar het Leids Cabaret Festival luisteren”, droeg hij waarschijnlijk bij aan de populariteit van Wilders. Immers: de elite leek weer eens Wilders – en belangrijker: zijn achterban – niet serieus te nemen.
Ook wint hij aan legitimiteit bij zijn achterban door de sterke symbolische waarde van zijn voorstellen. Als Wilders zulke vergaande voorstellen doet, redeneren veel kiezers al snel, dan is hij kennelijk de enige die de ernst van de problemen inziet.
Niet luisteren
Als debater wordt Wilders regelmatig bekritiseerd voor het feit dat hij nauwelijks ingaat op tegenwerpingen. In het op zondag georganiseerde RTL premiersdebat liep hij zelfs weg bij een één-op-één debat met Job Cohen: hij was niet geïnteresseerd in de argumenten van de PvdA-leider. Beschaafd en respectvol is het allerminst. Maar maakt het hem een slecht debater?
En wat leren we hiervan?
Veel mensen verdedigen hun ideeën enkel met abstracte feiten of statistieken. Maar dat raakt de toehoorders vaak totaal niet. Geert Wilders raakt zijn publiek wél door te spreken over Henk en Ingrid.
En wat leren we hiervan? Probeer een voorstel waar je vóór of tegen bent te vertalen naar concrete gevolgen voor individuele personen. Dit werkt het beste als je ze gebruikt ter onderbouwing van een argument. Geef de reden, en illustreer jouw uitleg met een persoonlijk verhaal waar mensen wat bij voelen.
Dat bepaalt uiteindelijk zijn potentiële doelgroep. Want als die het niet nodig vindt dat Wilders serieus ingaat op de lastige vragen van zijn politieke tegenstanders, dan is het helemaal niet nodig om deze tegenwerpingen inhoudelijk te pareren. Andere politici verzuimen vaak uit te leggen waarom een eerlijk antwoord op hun vraag júist voor de achterban van Wilders van belang is. En Cohen had ook zonder de aanwezigheid van Wilders prima zijn punt kunnen maken voor de kiezers thuis.
In de rede
Wat dat betreft is het kwalijker dat de PVV-leider tijdens debatten zijn tegenstanders continu in de rede valt. Daarmee ontneemt hij hen een eerlijke kans om hun argumenten aan de kiezer duidelijk te maken. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de Kamervoorzitter of debatleider, die een eerlijk verloop van het debat hoort te waarborgen.
Maar ook hier heeft de kiezer het laatste woord. Want die bepaalt in het stemhokje uiteindelijk of de debatstijl van een lijsttrekker effectief is.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!