Premiersdebat: analyse non-verbale communicatie
Hoe kwamen de lijsttrekkers non-verbaal over tijdens het debat? En wat zegt het over deze vier heren? Hieronder een analyse van hun lichaamstaal.
Jan Peter Balkenende
Toen hij opkwam, leek hij verlegen en stond hij ook een beetje met zijn hoofd naar voren hangend. Later werd hij nonchalant, hangend op één schouder (kroeghouding). Hiermee plaatste hij zich niet krachtig boven de rest. Tegen het einde van het debat werd hij sterker. De premier stond in een keurige rechte houding met een goede voetpositie (recht onder heupen) waardoor hij meer rust en overwicht uitstraalde en hij met meer passie zich op zijn woorden kon richten.
In het begin slikte hij zijn woorden veel in, wat zou kunnen duiden op aftasten van de sfeer. Hij leek nog niet echt te durven. Later werd hij wel iets stelliger, wat hij benadrukte met vingers naar beneden te wijzen en op het katheder te tikken. Ondanks dat hij in zijn woorden aanviel wees hij tijdens zijn betogen nooit met vingertje, alleen als hij een vraag stelde aan iemand. Dit kan ook uit de tent lokken zijn. Tegen het einde, deed hij na elk betoog een stap naar achter. Zo van: “Zo! Die zit!” Dat kan enige vorm van onzekerheid verraden.
Verder houdt hij zijn hoofd een beetje scheef wanneer hij praat, hierdoor lijkt hij kleiner en is hij minder bedreigend. Voor het publiek kan dit goed overkomen. Je toont je kwetsbaar. Maar in een debat moet je je mannetje staan en kan dit een gemengd signaal afgeven.
Concluderend had ik het idee dat hij in het begin een afwachtende houding had. Toen de kemphanen los gingen stond hij erbij en keek ernaar alsof hij Nederland wilde laten zien dat zij meer behoefte zouden hebben aan het continueren van de standvastige normen en waarden van weleer.
Job Cohen
De oud-burgemeester van Amsterdam kwam statig op. Met rechte schouders, zijn kin omhoog, liep hij af op het katheder. Zijn lichaam stond op aanvallen, maar zijn gezicht verried dat hij zich ook schrap zette (licht grimmig glimlachje). In zijn houding vertoonde hij een hoop kwetsbaarheid door zijn handen voor zijn kruis te houden. Dit wordt de vijgenblad-houding genoemd en ook wel de ‘kapotte-ritshouding’. Daarmee wil hij zijn ‘kwetsbare’ kant wil verbergen.
Zijn handen kon hij in het begin goed bedwingen door een OK-teken te maken als hij iets wilde benadrukken in plaats van met een vinger te wijzen. Later verviel hij hier wel een paar keer in. Door de duim en wijsvinger op elkaar te plaatsen vermijd je dat je jouw publiek intimideert. Voor het publiek is dit dus aangenaam, maar in een debat wellicht iets minder sterk.
Zijn stem is laag en rustig. Dit straalt overwicht en vertrouwen uit. Maar wil hij ook bevlogen overkomen, dan moet hij hard werken. Voor het publiek zal hij echter wel een deskundige en betrouwbare indruk afgeven.
In het begin dwaalden zijn ogen en hoofd regelmatig af naar beneden. Regelmatig leek hij de kijken naar zijn katheder. Hiermee gaf hij afkeuring aan. Tegelijkertijd was het zijn manier om in zijn eigen hoofd te duiken op zoek naar zijn eigen verhaal en een tegenaanval. Voor het publiek komt dit wellicht onzeker over, maar in de lichaamstaal kun je er je tegenstander ook onzeker mee maken. Je weet dat wanneer het hoofd weet opgeheven wordt je een tegenaanval kunt gaan verwachten. Echter bij Cohen was de aanval niet altijd even sterk.
Zijn handen hield hij veel open en naar voren gericht, wat duidt op ‘iets willen aanbieden/verkopen’.
Over het algemeen heeft Cohen het in al zijn kwetsbaarheid naar mijn idee goed gedaan voor het publiek. Zijn onbedoelde opstelling als underdog en onbekwaamheid in debatteren kan voor hem in dit geval gunstig uitvallen bij een onwetend publiek.
Mark Rutte
Kwam overtuigend over maar wel een beetje populair. Hij presenteerde zich zelfverzekerd; alsof hij al had gewonnen. Met de duim omhoog kwam hij op. (Wat overigens in Griekenland betekent: ‘krijg de klere!’) Daarmee plant hij psychologisch een zaadje, net als sporters die de overwinning al vooraf visualiseren.
Rutte was het schoolvoorbeeld in sterk, evenwichtig en overtuigend overkomen. Maar voor sommigen wellicht ook te glad, te ‘verkopend’. Alles duidt op zijn achtergrond in het zakenleven. Hij gebruikt grote handgebaren en bakent iets af met een gebaar (handen verticaal naast elkaar met 20cm ertussen, het belang van iets aangeven).
Zijn handpalmen zijn vaak naar beneden gericht wat staat voor autoriteit. Zijn linker voet plaatst hij naar voren wat aangeeft dat hij leiding probeert te nemen.
Met zijn stem daarentegen zat hij vrij hoog. Daardoor moet hij extra letten op zijn spreektempo, zeker in een debat waar grote snelheid in zit. Doet hij dat niet, dan komt hij al snel als een opgewonden standje over. En dat nemen we al snel minder serieus. Dus een goede inhoud kan teniet worden gedaan door een hoge toon en drammerige houding.
Over het algemeen zie je bij Rutte dat hij heel veel training heeft gehad. Dat weet hij ook heel goed te implementeren in zijn optredens!
Geert Wilders
Geert Wilders leek ontspannen op te komen maar zat wel aan zijn neus. Dit overkomt veel mensen. Op momenten dat er spanningen zijn (of er gelogen wordt) stijgt de bloeddruk en de zenuwuiteinden in de neus gaan tintelen. De neus zwelt dan iets op; het Pinokkio-effect. Hetzelfde gebeurt als iemand boos, ontsteld of angstig is. Bij de opkomst van Wilders kan het nog niet om liegen gaan en zal het dus te maken hebben met een angstige spanning. Dat verbloemt hij netjes met een scheef glimlachje, waarmee hij zijn tegenstanders spreekwoordelijk ‘de tanden laat zien’. Als in: aanval is de beste verdediging. Dit kwam ook duidelijk naar voren in het begin van het debat waar hij meteen in de aanval vloog.
Zijn handen had hij in het begin rustig en laag, maar later was hij de koning van het wijzende vingertje. Met het vingertje zeg je niets anders dan: “gehoorzaam, anders zwaait er wat”. Dat komt dominant over. Alleen wanneer hij zijn eigen standpunten duidelijk maakt, gebruikte hij het duim-op-wijsvinger-gebaar, oftewel het OK-teken. Ook om aan te geven dat hij volledig achter hetgeen staat dat hij zegt.
Wilders was de enige die voortdurend zijn tegenstanders recht in de ogen durfde aan te kijken. Maar hij keek ook regelmatig als hij aan het woord was naar beneden-links (zichzelf mentaal toespreken) en beneden rechts (zich een gevoel herinneren). Hierdoor werd zijn betoog oprecht.
Zijn hoofd hield hij continu recht. Dit staat voor superioriteit en macht.
Over het algemeen was het bij Wilders moeilijk om veel van zijn lichaamstaal te achterhalen. Met name of hij iets bewust of onbewust deed. Hierdoor wordt hij een beetje ongrijpbaar. In het begin van het debat heeft hij zijn stempel op het debat gedrukt. Later zag ik dat hij regelmatig een lachje vertoonde waardoor hij er meer lol in kreeg en het gevoel had dat zijn aandeel aan het debat al geleverd had. Bij Geert Wilders is presentatie niet het halve werk, zoals wel eens wordt gezegd, maar het hele werk.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!