Premiersdebat: hoe het format niet de inhoud bevorderde
De kernvraag in dit debat was wie de volgende premier van Nederland moet worden. Het format van RTL maakte het antwoord op die vraag nauwelijks inzichtelijk voor de kiezer. RTL koos er voor om een redelijk vrij format te hanteren. Vier thema’s voor alle vier de debaters tezamen waarbij ze zelf mochten bepalen of — en met wie — ze een één-op-één debat wilden voeren.
De eenvoudige regels kwamen de inhoud van het debat echter niet ten goede. De vrije opzet zonder spreektijden of regels voor interruptie leidde tot een scoringsdrift bij Balkenende, Rutte en zeker Wilders. Die interrupties werden door de gespreksleider vervolgens ook niet gedirigeerd. En daardoor lukte het geen van de lijsttrekkers om meer te doen dan een strak gesneden oneliner of contra-opmerking te plaatsen. Er ontstond dus een wapenwedloop.
Die wedloop werd door het publiek flink aangemoedigd. Omdat de organisatie de politieke partijen had verzocht supporters mee te nemen, werd het debat luidruchtig. Dit publiek gedroeg zich als joelend plebs in een Romeinse arena, waardoor scoren op vorm letterlijk het scoren op inhoud monddood maakte.
Het belangrijkste voorbeeld hiervan is het optreden en het verlies van Job Cohen. Slechts op twee manieren kon de PvdA’er punten pakken: in voorbereide ripostes zoals aan het adres van Wilders (“De rechtstaat is is bij u niet in goede handen”) en op momenten dat hij zijn oneliners niet vooraf maar aan het einde van zijn bijdrage kon plaatsen.
De onderwerpen waarover werd gedebatteerd waren te ingewikkeld voor het format. Door de abstracte en brede thematiek zoals ‘immigratie’ en ‘economie’ kozen de sprekers steeds wisselende micro-onderdelen van het thema waar ze zich het prettigst bij voelen of zich het meest over op winden. Het leidde tot platitudes zonder dat er ook maar een argument genoemd werd om op de partij van de spreker te stemmen. Treurig voorbeeld: de opening statement van Cohen bij de ronde “bezuinigingen”. Cohen oreerde over hoe belangrijk het is om niet roekeloos, maar weloverwogen te bezuinigen, zonder man en paard te noemen.
De uitwerking van dit op het eerste gezicht genoeglijke format heeft tegen het debat en de debaters gewerkt. Doordat de enige regie van de gespreksleiding als interviewer op de inhoud kwam en begeleiding met wisselende en soms ogenschijnlijke selectieve hiërarchie kwam, kwam het debat niet verder dan ronduit venijnige quotes en een bij het onderwerp ‘leiderschap’ kinderachtige vileine sfeer terecht. Het toelaten van uitsluitend korte hit-en-run aanvallen en negeren van spreektijden door de debaters heeft ertoe geleid dat dit debat inhoudelijk geen weerslag heeft kunnen vinden.
Wellicht doordat echte inhoudelijke punten altijd in het licht van mogelijke coalitievorming werd gezien, lieten de debaters het meningsverschil ontstaan in breekpunten bij onderhandelingen en de onderlinge competenties voor persoonlijk leiderschap. Het nodigde uit te vaak, te veel en te hard op de man te spelen.
Dat is nooit een charmant beeld: stoten ronduit onder de gordel (“hoeveel kabinetten van u hebben het uitgezeten?”), debaters die ombeurten alles op één richten (vooral Cohen en Balkenende moesten het ontgelden) en het niet kunnen scheiden tussen persoon en zaak (“u bent een bedreiging”).
Het debat tussen de mogelijke leiders van het land, vreemd genoeg toch ‘Wát kiest Nederland?’ geheten, heeft daardoor precies niet opgeleverd wat het heeft beoogd. Geen van de debaters heeft zich boven de partijen gehouden en zich gericht op de het door de vorm toegankelijk maken van de inhoud.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!