Radio 1 Debat: uitgebreide analyse
Er lijkt zich in deze verkiezingscampagne een heftige strijd te ontwikkelen om het premierschap. Tussen Job Cohen, Jan Peter Balkenende en Mark Rutte. Zondag vindt het eerste tv-debat tussen deze drie heren plus Geert Wilders plaats op RTL 4. Maar in het eerste half uur van het Radio 1 Debat debatteerden ze al met elkaar. En wel over het belangrijkste thema van deze verkiezingen: de bezuinigingen. Daarom wordt dit eerste half uur nader geanalyseerd en onderzocht.
Nader onderzoek wijst uit dat Balkenende hard om zich heen slaat. Rutte debatteert fel en zonder zijn tegenstanders te sparen. Cohen doet niet mee en incasseert vooral.
Balkenende eist het initiatief op
Laten we eens kijken hoe vaak ieder het woord heeft genomen. We kijken hier naar het aantal keren dat iemand het woord opeist in het eerste debat. Dus zonder een vraag te krijgen van een gespreksleider of te worden aangevallen door een van de andere lijsttrekkers.
Er is hier een duidelijk waarneembare trend dat Balkenende het initiatief naar zich toetrekt. Bijna drie keer zo vaak als Rutte eist hij het woord op.
Dat wordt ook bevestigd door hoe de huidige premier het nieuws rondom de debatten domineert. Het feit dat hij de hypotheekrenteaftrek wel tot breekpunt verklaarde en de VVD niet, was nieuws. Balkenende probeerde hier Rutte rechts in te halen. Door het tot breekpunt te verklaren gaf hij aan hoe belangrijk het voor hem wel niet is.
Daarbij is het belangrijk om te zien wat hij precies zei: ”Voor mij is het een breekpunt”. Niet voor het CDA, maar voor Jan Peter Balkenende is het dus een breekpunt. Mocht Balkenende vertrekken na de verkiezingen, dan is het dus niet ondenkbaar dat de nieuwe leider wel in een coalitie stapt om “te morrelen” aan deze controversiële aftrekpost.
Het is duidelijk dat het CDA zich realiseert dat ze grote electorale problemen hebben. Balkenende is niet content om stil te blijven zitten en 9 juni stilletjes af te wachten. Hij zal er alles aan doen om deze verkiezingen toch te winnen. Daarmee is hij in elk debat tot die tijd een grote onvoorspelbare factor. Wat hij gaat doen, weet je niet. Hij is bereid om alles te proberen in de zoektocht naar een aanval die aanslaat bij de kiezer.
De “kitchen sink” strategie wordt dit ook wel genoemd. Gooi alles in de gootsteen op je tegenstander af om te zien of iets blijft plakken.
Rutte in de aanval
Het woord opeisen is één. Het vervolgens effectief gebruiken is iets heel anders. Laten we daarom eens kijken hoe vaak de lijsttrekkers elkaar hebben aangevallen.
We zien dat Mark Rutte de meeste aanvallen pleegt (12). Maar het grootste deel van die aanvallen is gericht niet op Job Cohen maar op Jan Peter Balkenende. Waarom? Jegens Cohen kan hij de VVD goed profileren als duidelijk rechts. Maar bij Balkenende kan hij ontevreden CDA-kiezers wegplukken.
Deze strategie van Rutte hadden de experts van Debatrix vooraf voorspeld, maar het leek toch als een verrassing te komen voor Cohen. De PvdA-leider richtte zijn (2) peilen op Rutte, terwijl hij zelf meer klappen kreeg van Balkenende.
Overigens kwam de sterkste aanval van Rutte op Cohen in een later debat. Toen verweet de VVD-leider de oud-burgemeester van Amsterdam gebrekkig leiderschap. Leiderschap is tot nu toe het sterkste punt van Cohen geweest. Hij wordt gezien als een bijzonder burgemeester. Dat Mark Rutte hier een aanval op pleegt is geheel volgens het draaiboek van de Amerikaanse spindoctor Karl Rove.
Rove gaf George W. Bush het advies zijn tegenstanders aan te vallen op hun sterkste punt. Daarom viel hij tegenstrevers als John Kerry en eerder John McCain aan op hun uitmuntende reputatie als oorlogsveteranen. De strategie is sterk: als er twijfel ontstaat over het sterkste punt van de tegenstander, dwing je de kiezer hem opnieuw te evalueren. Maar hij is ook riskant. Een te harde aanval kan als een boemerang terugkomen wanneer hij wordt gezien als ongegrond. Op basis van de matige verdediging van Cohen lijkt dat echter (nog) niet gebeurt te zijn.
Er wordt wel eens gezegd dat een kandidaat-premier niet fel of fanatiek moet debatteren. Hij zou dan niet premierwaardig overkomen. Maar als de (recente) geschiedenis enige indicatie is, dan is dat een foutieve assumptie. Pim Fortuyn debatteerde niet alleen fel, hij treiterde zijn tegenstanders openlijk. Zo vond hij het jammer “dat de heer Melkert niet wat vrolijker is” in een legendarisch debat op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen van 2002.
Ondanks dat dit niet gedrag is dat doorgaans wordt gezien als premierwaardig, werd hij wel een grote kans toegedicht premier te worden. Dus de felle toon in het debat van Rutte hoeft hem niet het premierschap te kosten.
Cohen in de problemen
De reden dat Cohen zo weinig aanviel was dat hij constant bleef hangen in de verdediging. Wellicht had hij niet verwacht dat hij de meeste klappen van het CDA zou krijgen.
Na een aanval is het de kunst om na het kort en krachtig te hebben gepareerd van een aanval, zelf terug te slaan. James Carville, campagneleider van onder meer Bill Clinton, zei daarover ooit: “Je tegenstander kan niks akeligs over je zeggen, zolang hij jouw gebalde vuist in zijn mond heeft.” Door in de verdediging te blijven hangen, was Cohen gemakkelijke prooi in dit debat.
Job Cohen liet zich niet zomaar de kaas van zijn brood eten. Zelfs zijn boterham was door anderen weg gesnoept.
Matige debatvorm
De gekozen opzet van het debat, heeft vermoedelijk de problemen voor Cohen versterkt. Die was uiterst rommelig en nodigde uit tot veel onduidelijk gehakketak. “Ik weet niet of mensen dit kunnen volgen”, constateerde debatleider Wilma Borgman tot drie keer toe in het eerste half uur.
In het eerste uur kwamen aan bod: hypotheekrenteaftrek, AOW, Bosbelasting, gehandicaptenzorg, zorgtoeslag, huurtoeslag, leenstelsel, kindregeling, kinderbijstand en lastenverlaging. De lijsttrekkers sprongen van de hak op de tak. De gespreksleiders vielen door de mand. Zelden namen ze de regie of voorkwamen ze dat de lijsttrekkers door elkaar heen praatten. De vraag is dan ook of kiezers wat zijn opgestoken van dit debat.
Maar het leidde er ook toe dat elke lijsttrekker zijn eigen momenten moest opzoeken en pakken. Cohen slaagde daar het minst in. Daardoor raakte hij door deze debatvorm nog eens extra ondergesneeuwd.
Totale spreektijd
De dynamiek in het eerste half uur heeft de trend gezet voor de rest van het debat. Als we kijken naar de spreektijd zien we dat Cohen daar ver achterloopt op zijn belangrijkste rivalen.
Er zijn grofweg drie verschillende categorieën. Mark Rutte heeft de meeste spreektijd gehad. Dat is niet heel opmerkelijk aangezien hij in bijna alle peilingen bovenaan staat. Bij hem valt dus het meest te halen, redeneren de anderen waarschijnlijk. De voorsprong op Balkenende heeft hij voornamelijk te danken aan het eerste debat waar hij een minuut meer heeft gesproken dan zowel Balkenende als Cohen.
In de tweede groep zitten Balkenende en Cohen, waarbij Cohen opvallend minder heeft gesproken dan zelfs Alexander Pechtold. De laatste groep bestaat uit de lijsttrekkers van kleinere partijen. De uitzondering is SP-leider Emile Roemer, die nog moeite heeft zijn partij relevant te maken in de debatten.
Het is natuurlijk niet zo dat degene die het meest spreekt het debat wint. Sterker nog, je mag zelfs geen verband concluderen. De debater die één sterke opmerking plaatst, kan in de ogen van de kiezers best de winnaar zijn. Maar in dit geval toont het een gebrek aan initiatief aan van Job Cohen. Hij sprak minder, wel voortdurend aangevallen maar leek het zijn tegenstanders niet gemakkelijk te maken.
Op naar het Premiersdebat…
De vraag voor het RTL 4 Premiersdebat is: blijft deze dynamiek in stand? Als dat zo is, stevent Nederland af op een premierschap van Mark Rutte. Zal Job Cohen in een (vermoedelijk) betere debatvorm beter uit de verf komen? Als dat zo is, is veel schade gerepareerd. Van een tv-debat zijn per definitie beelden en daarmee heeft het debat een groter bereik. Hoe zal de doorgaans onvoorspelbare Geert Wilders het debat naar zich toe proberen te trekken? En zal Jan Peter Balkenende wederom elke aanval proberen die hij tot zijn beschikking heeft? Zal er één aanslaan? Vanavond weten we het.
_________________
* = het betreft hier spreektijd in minuten tijdens het debat waarbij de introductievragen voorafgaand aan het eerste en tweede uur niet zijn meegenomen. Daar wordt immers niet gedebatteerd. Hoewel het zo accuraat mogelijk is bijgehouden, is het niet tot op de seconde nauwkeurig.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!