NOS debat: politici van toen verdedigen regeringsbeleid van nu
Tijdens het NOS Nederland Kiest verkiezingsdebat probeerden lijsttrekkers van een vorige generatie het regeringsbeleid van nu te verdedigen in een tempo dat ze duidelijk niet gewend zijn. Het leverde een merkwaardig schouwspel op, waarin zorgvuldig voorbereide oneliners en langdradige statements elkaar in een razend tempo afwisselden.
Het viel vooral op hoeveel moeite de lijsttrekkers deden favoriete oneliners van hun collega’s uit de Tweede Kamer te herhalen. Tiny Kox noemde de bezuinigingen van het kabinet “oneerlijk en dom, oliedom zelfs” – een formulering die de SP al anderhalf jaar gebruikt om bezuinigingen op onderwijs te typeren. Machiel de Graaf herhaalde keer op keer hoe hoofddoekjes “een symbool van vrouwenonderdrukking” zijn – exact de woorden die Geert Wilders dikwijls gebruikt. En Loek Hermans sprak in krachtige Rutte-taal: “Niet de overheid maakt de samenleving, maar de burger doet dat.” Het maakt dus niet zo veel uit welk partijlid je uitnodigt bij een verkiezingsdebat: je bent verzekerd van dezelfde oneliners.
Voice of reason
Een uitzondering vormde Roger van Boxtel, die in tegenstelling tot de tijdens verkiezingsdebatten wat driftige Alexander Pechtold consequent de stijl hanteerde van de voice of reason. Waar Pechtold zich meestal beperkt tot aanvallen op zijn tegenstanders, zette van Boxtel scherp zijn eigen visie neer op de toekomst van Nederland en legde hij goed uit waarom hij onderwijs zo belangrijk vond.
Machiel de Graaf sprak zelfverzekerd en wist de klassieke PVV-thema’s kort en krachtig over het voetlicht te brengen. Marleen Barth was weinig aan het woord, maar wat ze zei was prima. In tegenstelling tot Machiel de Graaf had ze geen oneliners maar hele alinea’s uit haar hoofd geleerd (culminerend in “Sinterklaas bestaat, hij staat daar en hij heeft nog nooit van eerlijk delen gehoord!”). Die lappen tekst reproduceerde ze prima en met overtuiging, maar gemakkelijk was het wel. Zelden reageerde ze op wat er tijdens het debat werd gezegd.
“Wat is uw standpunt?”
Elco Brinkman, bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1994 lijsttrekker voor het CDA, kon het tempo van het debat niet aan. Dat bleek bijvoorbeeld bij de stelling over het Europees migratiebeleid, waar hij als eerste het woord kreeg. Bijna een halve minuut sprak hij, zonder dat iemand duidelijk werd welk punt hij wilde maken. Ferry Mingelen greep in en vroeg hem: “Maar wat is uw standpunt?” Een pijnlijke moment dat typerend was voor het optreden van Brinkman: keer op keer lukte het hem niet om het standpunt van zijn partij duidelijk te maken. Veelvuldig beperkte hij zich tot procedurele opmerkingen in plaats van een inhoudelijk antwoord te geven. En geen enkel moment legde hij het verschil met andere partijen uit. Daarmee faalde hij in zijn belangrijkste taak als debater.
Loek Hermans werd veelvuldig in het defensief gedrongen door de andere debaters. Maar waar Rutte tijdens verkiezingsdebatten uitblinkt door aanvallen kordaat te pareren en het initiatief te herpakken, worstelde Hermans zichtbaar met zijn rol. Weifelend draaide hij vaak om de hete brij heen, zonder een antwoord op de vraag te geven.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!