Kiezers hebben nu niets aan debatten
Stel geen door campagneteams bedachte stellingen maar kiezersvragen centraal tijdens lokale verkiezingsdebatten, betogen Lars Duursma en [Victor Vlam] in NRC Handelsblad.
De gemeenteraadsverkiezingen komen er weer aan en dus worden er door heel Nederland duizenden verkiezingsdebatten georganiseerd. Doel: de kiezer helpen bij z’n keuze in het stemhokje. Helaas slagen veel debatten daar niet in. Terwijl de politici nog wat naborrelen en met hun hoofd alweer bij de campagne zijn, blijft de kiezer gedesillusioneerd achter na een debat dat de twijfel enkel deed toenemen.
Lastig
Toegegeven, het is ook lastig om een goed verkiezingsdebat te organiseren. Hoe zorg je dat een debat overzichtelijk blijft met soms meer dan tien verschillende partijen? Is het wel verstandig om het publiek vragen te laten stellen, als je weet dat van de vijftig aanwezigen zo’n vijfenveertig zelf politiek actief zijn?
Om nog maar te zwijgen over de beperkte budgetten waar organisatoren mee kampen. Als NOS en Pauw & Witteman er al niet in slagen om een goed en eerlijk verkiezingsdebat te organiseren, kun je dat dan verwachten van een welwillend team van vrijwilligers met een totaalbudget van duizend euro?
Uitgangspunten
Onze democratie verdient beter. Het kan ook al veel beter aan de hand van een aantal eenvoudige uitgangspunten.
Stel om te beginnen niet politieke partijen centraal, maar de kiezer. We merken ook de afgelopen weken dat te veel debatorganisatoren op schoot kruipen bij de campagneteams. Alsof ze de partijen dankbaar moeten zijn dat ze in hun goedheid bereid zijn een kandidaat – of zelfs de lijsttrekker – te sturen. Campagneteams krijgen een beslissende stem in het format en de stellingen, wat beslist niet in het belang is van de kiezer.
Geen belang
Campagneteams houden namelijk niet zo van debatten, vooral vanwege hun onvoorspelbare karakter. Liever houden ze monologen en preken ze voor eigen parochie: dat geeft meer controle over de boodschap. Bij het onderhandelen over een verkiezingsdebat hebben de politieke partijen maar één belang: zorgen dat hun kandidaat goed uit de verf komt.
Dat merk je aan de stellingen die uiteindelijk gekozen worden: die zijn dikwijls veel te algemeen (“Het zorgbeleid moet op de schop!”). Daar waar een goede stelling het debat afbakent en concreet maakt, leidt zo’n brede stelling bijna per definitie tot een rommelig debat. Politici smullen van een dergelijke stelling omdat deze een prachtige kans biedt om er je eigen draai aan te geven, maar aan het einde van het debat is het verschil tussen de partijen nog steeds niet duidelijk.
Ingewikkelde stellingen
We zien ook vaak dat organisaties er onder druk van de politieke partijen voor kiezen om argumenten in de stelling op te nemen. De stelling “De gemeentelijke belastingen moeten worden verhoogd” doet het namelijk niet zo goed bij de achterban.
Omdat de ene partij het wel heel graag over belastingen wil hebben, wordt onder druk van andere partijen uiteindelijk gekozen voor ingewikkelde stellingen als: “De gemeentelijke belastingen moeten worden verhoogd zodat het kwaliteitsniveau van de gemeentelijke basisvoorzieningen, waaronder voor jongeren, ook op de lange termijn kan worden gewaarborgd”. Aan het einde van de zin is iedereen het begin alweer vergeten.
Eén thema
Ten tweede helpt het als organisatoren durven het debat te beperken tot één belangrijk thema. Dat is bij verkiezingsdebatten sowieso al een goed idee, aangezien je anders al snel krijgt dat tijdens ieder debat hetzelfde wordt gezegd. Politici kennen elkaar na een aantal debatten zo goed, dat ze moeiteloos elkaars rol zouden kunnen overnemen – alle soundbites kennen ze toch al uit hun hoofd. Debatten worden gezapig en voorspelbaar omdat iedereen al weet wat de ander gaat zeggen en hoe iedereen daarop zal reageren.
Bij lokale verkiezingsdebatten is het beperken van de thematiek extra noodzakelijk door het grote aantal partijen: je kunt niet tien partijen in ruim een uur een zinvolle discussie laten voeren over vijf totaal verschillende onderwerpen. Democratischer dan het uitsluiten van partijen is om een heel debat te wijden aan thema’s die kiezers belangrijk vinden én waarover zij nog twijfelen.
Infantilisering
Stop ten slotte met de toeters en bellen. Het is een misverstand dat een goed debat levendig moet zijn. Wanneer het muisstil is in de zaal maar iedereen wel geboeid luistert naar de inhoudelijke argumentatie, is de bijeenkomst óók geslaagd. Schrap dus de verplichte blokjes met zogenaamd ludieke vragen en de pogingen om van het lokale verkiezingsdebat een soort De Wereld Draait Door of ander willekeurig televisieprogramma te maken.
Je neemt de lokale democratie niet serieus door de kandidaat-raadsleden tijdens verkiezingsdebatten een grote bel te geven of een petje op te laten zetten om hun standpunt duidelijk te maken. Dergelijke infantilisering maakt verkiezingsdebatten tot een spelletje. Daarvoor staat er deze verkiezingen te veel op het spel.
Dit artikel verscheen vandaag in NRC Handelsblad. Lars Duursma is directeur van trainingsbureau Debatrix. Hij coacht leiders in politiek en bedrijfsleven bij belangrijke optredens. Victor Vlam is speech- en presentatiecoach. In 2008 en 2012 voerde hij campagne voor Obama.
Extra kader in nrc.next
Bovenstaande artikel verscheen op 4 maart in NRC Handelsblad. Op 6 maart publiceerde nrc.next het artikel met extra kader over de onzin van landelijke debatten. Hieronder de tekst:
Pauw & Witteman, Radio 1, EénVandaag en NOS: allemaal organiseren ze in de aanloop naar de lokale verkiezingen een debat tussen landelijke politici. Het probleem: de debatten behandelen onderwerpen waarover kiezers zich volstrekt niet kunnen uitspreken deze verkiezingen.
Je ziet dus dat omroepen zich in rare bochten wringen om het organiseren van deze debatten te rechtvaardigen. Zo sprak Paul Witteman tijdens zijn introductie van het debat bij Pauw & Witteman: “Wat blijkt? De invloed van Den Haag op het stemgedrag bij gemeenteraadsverkiezingen is zó groot dat deze politieke leiders instemden om hier vandaag in de slag te gaan.”
Maar is het nu werkelijk zo dat het debat werd georganiseerd omdat de invloed van landelijke politiek zo groot is, of wordt de invloed van landelijke politiek zo groot omdat er continu dit soort debatten worden georganiseerd?
De rechtvaardiging van Radio 1: “Den Haag beslist tenslotte over zaken die op het bord van de gemeenten komen te liggen.” Interessante redenering. Zullen we bij de volgende landelijke verkiezingen dan ook uitsluitend Europarlementariërs laten debatteren?
Daarom kiezen wij vanavond in Amstelveen voor een dialoogvorm. Kunnen politici luisteren en ad hoc ingaan op wat er bij de bewoners leeft? Als er al een debat ontstaat dan tussen inwoners en een lijsttrekker, niet tussen lijsttrekkers onderling.
Mooi initiatief! Hoe is het gegaan?