9 schrijftips voor een goede voordracht
Hoe zorg je ervoor dat jouw gedicht goed uit de verf komt tijdens het voorlezen?
Allereerst kun je de voorleestips en de voorleeslegenda (zie afbeelding) ‘subtiel doorsturen’ in de groepsapp. Daarnaast kunnen we als amateurdichters veel leren van professionele speechschrijvers. Ook zij moeten regelmatig aanzien hoe hun retorische meesterwerken verprutst worden door ministers of directeuren.
Deze tips helpen bij een goede voordracht:
- Onderstreep woorden die nadruk verdienen en schrijf cruciale woorden gerust met HOOFDLETTERS. Professionele speechwriters gebruiken deze eenvoudige annotatietechnieken om een spreker de juiste nadruk te laten leggen. Schrijf jij jouw gedicht voor iemand die jaarlijks de simpelste gedichten om zeep helpt, onderstreep dan alle rijmwoorden.
- Geef met liggende streepjes (‘—’) aan waar de spreker een pauze kan (of moet) laten vallen. Zo is het leuk om de toehoorders te laten raden naar het rijmwoord aan het einde van de zin. Zéker als je een verrassend alternatief hebt gevonden voor het meest voor de hand liggende woord. Timing is dan cruciaal.
- Gebruik een ‘legenda’ (zie afbeelding rechts) of stuur deze lijst door in de Sint-groepsapp. Vooral de bovenstaande twee speechwritingtips werken het beste als de lezer ze kent en weet hoe de tekst dus gelezen moet worden. Voeg daarom de voorleeslegenda toe bovenaan jouw gedicht.
- Gebruik grote letters. Werk je het gedicht uit op je computer? Kies dan een puntgrootte van minimaal 14, gebruik anderhalve regelafstand en voeg regelmatig een witregel in. Als jouw lezer het blaadje verder van zich af kan houden, wordt het eenvoudiger om het gedicht vol overgave voor te dragen. Als je een gedicht schrijft voor iemand op leeftijd, doe je hier sowieso goed aan. Leuk weetje: uit onderzoek blijkt dat je zicht minder scherp wordt wanneer je stress ervaart. Kortom, schrijf met grote chocoladeletters 😉
- Blijf weg van moeilijke woorden. Bedenk dat het voorlezen van een Sinterklaasgedicht vaak nog moeilijker is dan het voordragen van een toespraak. De spreker heeft vaak geen tijd om de tekst door te lezen of te oefenen. De eerste keer moet raak zijn. Dat maakt het extra belangrijk dat je gedicht is geschreven in de taal van de spreker. Vermijd dus moeilijke woorden. Hou de zinnen het liefst kort.
- Beschouw het NIET als jouw gedicht dat door een ander wordt voorgelezen, maar als het gedicht van een ander dat jij mag schrijven. Zorg dus dat jouw tekst aansluit bij het taalgebruik van de spreker en vermijd woorden die de spreker zelf nooit zou gebruiken.
- Maak het rijmschema duidelijk in de lay-out. Bijvoorbeeld door regels die bij elkaar horen te laten inspringen. Voeg bovendien een witregel in wanneer je wisselt van onderwerp of rijmschema.
- Gebruik een consistent rijmschema. Gebruik een consistent rijmschema en houd het aantal lettergrepen per zin ongeveer gelijk. Dat zorgt ervoor dat de lezer minder hoeft te stuntelen en zelf ook in het ritme van de voordracht komt.
- Lees het zelf een keer hardop voor. Wanneer je het gedicht zelf hardop voorleest merk je vanzelf wat een logische plaats is voor een korte pauze, welke woorden de nadruk verdienen en of je rijmschema lekker loopt.