Vier medialessen: hoe hadden Dijkhoff en Asscher beter kunnen reageren op de 8-jarige Nemr?
Voor zijn veelbekeken documentaire over het kinderpardon nam programmamaker Tim Hofman de 8-jarige Nemr mee naar het Binnenhof. Kamerleden worstelden zichtbaar met de vragen van de kleine uitgeprocedeerde jongen.
Hofman tegen Nemr: ‘Wat denk jij dat er gebeurt als je naar Irak gaat?’
Nemr: ‘Dood.’
Klaas Dijkhoff: ‘Ja. Ja dus?’
In een filmpje legt de VVD-leider een dag later uit dat hij dat ‘Ja dus’ natuurlijk tegen Hofman zei en niet tegen het jongetje. Dat maakt het niet veel beter.
Op verzoek van NRC Handelsblad schreef ik een uitgebreide analyse van wat er misging en wat we ervan kunnen leren. Hieronder een fragment.
Hoe hadden de politici beter kunnen reageren?
- Richt je tot het kind. Twee volwassenen die in algemene termen over asielbeleid praten terwijl er een uitgeprocedeerd jongetje naast staat: dat wordt per definitie ongemakkelijke televisie.Met name PvdA-leider Lodewijk Asscher deed dit onhandig. Aanvankelijk richtte hij zich tot Nemr, om zich daarna fysiek van hem af te wenden en zich uitsluitend tot Hofman te richten. We zien hoe de jongen uitgebreid gaapt terwijl de PvdA-leider het asielstandpunt van zijn partij toelicht. Heel warm en geïnteresseerd komt dat natuurlijk niet over.Je kunt daarbij ook door de knieën gaan. Tijdens de documentaire valt op hoe Hofman dit vaak doet, terwijl de politici vanuit de hoogte naar beneden blijven kijken.
- Pak de regie in het gesprek. Maak contact, nog voordat je vragen beantwoordt: “Hallo, wie ben jij?” Toon interesse en zorg dat jíj degene bent die de vragen stelt. Dat maakt de kans kleiner dat je later in het gesprek ineens verrast wordt. Alexander Pechtold – bij de opname nog in functie als D66-leider – deed dit in de documentaire geroutineerder dan de anderen, al werkten zijn gesloten vragen minder goed. Vraag: “Ben je ooit in Irak geweest?” Antwoord: “Nee.” Pechtold: “Nou, kijk eens aan…”
- Houd het gesprek kort. Hoe langer je aan het woord bent, hoe groter de kans op ongelukken. Zeker omdat dit een volledig onvoorbereid gesprek is. Verschillende politici gaven later aan dat hun gesprek wel een kwartier had geduurd maar dat slechts enkele zinnen de documentaire hadden gehaald. Tja, zo werkt dat. Hier geldt dezelfde les als met Rutger Castricum: hoe minder materiaal je iemand geeft, hoe minder er geknipt kan worden.
- Geef aan dat je de jongen graag spreekt, maar dat je zijn vragen beter kunt beantwoorden als je eerst wat dingen kunt uitzoeken. Zo heb je ook wat tijd om je mentaal en inhoudelijk op het gesprek voor te bereiden. Want laten we wel zijn: een gesprek met een achtjarige gaat nét wat anders dan een gesprek met Ferry Mingelen.Dit is niet anders dan Pieter Storms destijds met zijn tv-programma Breekijzer. Items werden pas interessant als iemand zo dom was om z’n hand naar de draaiende camera uit te steken. Stelde een woordvoerder rustig voor alles eerst even uit te zoeken en diezelfde middag een gesprek te voeren, dan leverde dat weinig interessant materiaal op voor de uitzending.
Het volledige artikel kun je vinden op de website van NRC Handelsblad.
Fragment
En hier het bewuste fragment (in de documentaire vanaf 40m40):
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!