Niet ‘niet’ gebruiken
Neem dit voorbeeld. Tijdens een presentatie op een congres, liet een manager zien hoe het woord ‘niet’ niet gebruikt moet worden. Iemand op de eerste rij vroeg waarom zijn producten zo duur zijn. De spreker antwoordde de zaal: “Iemand hier vraagt waarom onze producten zo duur zijn. Welnu, volgens mij zijn wij helemaal niet duur. In ieder geval niet duurder dan onze belangrijkste concurrenten…”
Eén begrip blijft hangen: duur. Precies het beeld dat hij probeerde te bestrijden! Bedenk dus altijd welk beeld het publiek mee naar buiten moet nemen, gebruik termen die daarbij passen en verwijs niet naar zaken die dat beeld verstoren.
In plaats van “Ons product is helemaal niet duur”, zou je kunnen zeggen: “Ons product biedt een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding”.
Denk niet aan een roze olifant!
Zinnen met het woord ‘niet’ leiden regelmatig tot verwarring. Soms resulteren ze zelfs precies in het tegenovergestelde van wat ermee beoogd wordt. We kunnen ons geen visuele voorstelling maken van ‘niet’. Het is geen zelfstandig naamwoord of werkwoord. Als een bepaald woord wordt gebruikt in combinatie met het woordje ‘niet’, dan treedt juist dát woord op de voorgrond waarvan onze geest zich wél een beeld kan vormen. Dus als ik je vraag niet aan een grote, roze olifant te denken, heb jij juist wel een beeld in je hoofd van een grote, roze olifant.