Als je je buurman introduceert, doe het dan goed
Ineens was hij daar: Joost. Op de eerste dag van de Algemene Beschouwingen introduceerde PvdA-fractievoorzitter Mariëtte Hamer haar buurman bij het grote publiek. Ze vertelde hoe Joost zich zorgen maakt over zijn handel in DAF-trucks en over de toekomst van zijn kinderen. Nauwelijks was Hamer klaar met spreken, of Alexander Pechtold nam het woord: „De PvdA heeft haar eigen ‘Joe the Plumber’ en dat is ‘Joost de Buurman’”, zei de leider van D66 met een verwijzing naar de loodgieter die tijdens de Amerikaanse verkiezingen werd opgevoerd als schoolvoorbeeld van de doorsnee-Amerikaan.
Menselijke voorbeelden…
Ook andere fractievoorzitters haalden doodgewone burgers aan tijdens de Algemene Beschouwingen. Pieter van Geel (CDA) introduceerde Sophie, die symbool moest staan voor alle kinderen die nu geboren worden. Femke Halsema en Alexander Pechtold vertelden over hun respectievelijke buren Carrie en Gerard – al moest dat toch vooral worden opgevat als een spottende reactie op ‘Joost de Buurman’.
Het valt te prijzen dat Hamer en Van Geel probeerden de gevolgen van de crisis te vertalen naar de gewone burger. Met ‘menselijke voorbeelden’ wilden ze laten zien dat ze weten wat er speelt in de samenleving en zo sympathie opwekken bij de kiezer; een persoonlijk verhaal overtuigt immers meer dan een anonieme statistiek. Veel Amerikaanse politici hebben deze strategie met veel succes toegepast. Bij de Algemene Beschouwingen maakten de menselijke voorbeelden echter nauwelijks indruk. Waar ging het mis?
…maar Sophie bestaat niet!
Om te beginnen was de timing uiterst gebrekkig. Tot het moment dat Mariëtte Hamer haar buurman introduceerde, had ze in haar verhaal geen enkel persoonlijk element gebracht. Zakelijk en ongeïnspireerd had ze haar verhaal opgelezen, en dat was duidelijk niet haar verhaal; elk van haar fractiegenoten had precies dezelfde speech kunnen geven. In zo’n algemeen verhaal passen geen persoonlijke voorbeelden, want ze zorgen ervoor dat de spreker gemaakt en onnatuurlijk overkomt.
Onnatuurlijk was ook het gebruik van Sophie door Pieter van Geel. „Laten we samen zorgen dat Sophie trots op ons kan zijn”, zo sprak Van Geel emotioneel. Maar Sophie bestaat helemaal niet! Van Geel had simpelweg een meisje bedacht en haar Sophie genoemd: „Sophie is namelijk de meest gegeven meisjesnaam van 2008.”
Illustratie van een groter punt
Maar wie kan zich identificeren met een meisje dat niet bestaat? Niemand. Vergelijk dat eens met het emotionele voorbeeld dat Barack Obama gaf tijdens zijn overwinningstoespraak. Hij vertelde over de 106-jarige Ann Nixon Cooper, die vroeger als zwarte vrouw niet mocht stemmen. Toen zij die dag haar stem had uitbracht, realiseerde ze zich hoe Amerika kan veranderen.
Ten slotte ontbrak het bij de menselijke voorbeelden tijdens de Algemene Beschouwingen aan relevantie. Nergens maakte Hamer duidelijk waarom wij geïnteresseerd zouden moeten luisteren naar het persoonlijke verhaal van iemand die we helemaal niet kennen. Eén extra zinnetje was al genoeg geweest, bijvoorbeeld: „En zoals Joost zijn er nog miljoenen Nederlanders die zich zorgen maken om hun toekomst.” Het menselijk voorbeeld dient dan ter illustratie van een groter punt, in plaats van als losstaand bewijs. Je toont als politicus bovendien begrip voor miljoenen mensen, in plaats van alleen voor je buurman.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!