Carré-debat: format overzichtelijk, maar interactie te verstrooid
Overzichtelijkheid is een belangrijk criterium voor de kwaliteit van een debat. Wat dat betreft was het gisteravond georganiseerde Carré-debat een absolute winst ten opzichte van de eerdere verkiezingsdebatten. Toch is het de vraag of de zaken waar kiezers hun mening bij verkiezingen op baseren voldoende aan de orde zijn gekomen. Dat lag vooral – maar niet uitsluitend – aan de gedrevenheid van de uitgenodigde debaters.
De organiserende partijen RTL, BNR en Elsevier hebben duidelijk veel aandacht besteed aan de opzet van het debat. Zo was er een beperking van spreektijd, concrete thematiek en goed geleide interactie. Het gevolg? De lijsttrekkers spraken in tegenstelling tot eerdere debatten zelden echt door elkaar heen. Door het scherpe format heeft het debat aan overzicht gewonnen. Iedere politicus kreeg voldoende tijd om zijn of haar standpunt duidelijk te maken. Dat dát niet altijd lukte is geen verwijt aan de organisatie. Want niet iedere politicus bleek goed in staat de betogen van respectievelijk 45 en 30 seconden ten volle benutten.
Wél valt het format aan te rekenen dat met zoveel persoonlijke spreektijd een flink deel van de avond niet is opgegaan aan debat, maar aan monoloog en interview. Met een dikke twintig minuten monoloog en in totaal bijna veertig minuten één-op-één interview tijdens een programma van effectief anderhalf uur, was de mate van interactie — waarin het verschil tussen de partijen écht duidelijk moest worden — vrij beperkt. Door elke spreker uit te nodigen het woord tot de kiezer te richten, stonden de openingsbetogen regelmatig ver van de stelling waarover het debat had moeten gaan. De omschakeling van een betoog aan de kiezer naar een debat met de opponenten bleek ook moeizaam voor de deelnemers. Het bevorderde niet de mate en kwaliteit van interactie.
Gebrek aan duidelijkheid
Ook boden de betogen niet de duidelijkheid van het eigen standpunt die nodig is als uitgangspunt voor een inhoudelijk debat. Zo hield Mark Rutte een betoog dat leidde tot een standpunt over fusies in de zorg, waarna hij vrolijk debatteerde over de hoogte van de individuele zorgbijdrage. Femke Halsema maakte een emotioneel appèl aan de Nederlander om meer bij te dragen aan zorg voor gehandicapten en ouderen, om vervolgens verrassend te beweren dat men niet méér hoefde te betalen. En Geert Wilders moest tot twee keer toe worden gevraagd niet uit te wijden over zijn vaste thema’s maar zich dichter bij de stelling te houden.
Verrassend genoeg en mede door de kordate wijze waarop Nieman de interactie begeleidde, had het debat zelf niet heel erg veel te leiden onder dit gebrek. De sprekers richtten zich in de interactieve ronde met graagte tegen de anderen. Vooral om hen aan te spreken en aan te vallen op onduidelijkheid, onzekerheid of in ogen van de aanvaller onjuiste conclusies. Dit bleek ook weer de makke van dit debat. Ondanks dat de aanvallen zoals bij eerdere debatten géén kanonnade aan interrupties waren, bleven ze een hoofdrol spelen in de vier korte debatten. Of het nu kwam door tijdstekort of door de competenties van de sprekers: aan een inhoudelijk debat met argumenten voor de kiezer om zelf een afweging te maken tussen de verschillen in partijen of lijsttrekkers, kwam men niet toe. Aanvallen waren gedetailleerd (Pechtold: “we hebben het over 50 euro!”, Balkenende citeert uit verkiezingsprogramma’s), kende weinig lijn (meermaals: “maar hoe denkt u over…”) en leken los te staan van de thematiek (“breekpunt”).
Voor of tegen
Van verrassende waarde bleek de verplichting van de organisatie om na het houden van een openingsbetoog met een rode of groene lamp een stem voor of tegen de stelling uit te brengen. Dit leidde niet tot een extra aanmoediging in het debat, maar gaf na een soms onduidelijk betoog wel aan wáár een politieke partij voor kiest.
Een compliment is er zeker voor de tijdsbewaking en aankondiging van de sprekersvolgorde door debatleider Nieman. Nieman begreep duidelijk dat een van zijn taken was het debat overzichtelijk te laten verlopen. Het was beter geweest om bij betogen de klok zichtbaar voor de sprekers (maar onzichtbaar voor de kijker) mee te laten lopen, zoals bij debatten in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk het geval is. De belangrijkste kwaliteit van de gesprekleider was zonder meer de manier waarop hij de spreektijd verdeelde. Meermaals liet hij sprekers bij directe aanvallen op hun persoon niet direct spreken, maar verlegde hij eerst het woord. Mede hierdoor, samen met het tijdsformat en het gebrek aan ruimte voor interactie werd het gehakketak en het gewelles-nietus voorkomen. Toch valt op te merken dat de journalist en interviewer Nieman zijn rol van inhoudelijk begeleider met meer moeite wist te vinden. Zijn toelichtende vragen waren gericht op de spreker en verlegden onvoldoende het woord terug in het debat.
Mariëlle Tweebeeke
Een laatste woord is voor de één-op-één interviews gehouden door RTL -nieuwslezer Mariëlle Tweebeeke. De afwisseling was verfrissend, hoewel ze ten koste ging van interactie tussen de lijsttrekkers. Tweebeeke vervulde haar rol met verve, beet vast en liet zich met twee uitzonderingen (Balkenende’s “u kijkt zo lief” en Roemer’s charmeoffensief) niet afleiden van haar taak een lijsttrekker te confronteren – en zelfs bij die incidenten pakte ze haar rol snel weer op. De vragen leken wel van wisselend niveau doordat de ene lijsttrekker met uitsluitend inhoudelijke vragen werd geconfronteerd (Rutte met zijn positie over de hypotheekrenteaftrek en Roemer met zijn werkgelegenheidspolitiek) en de ander met suggestieve, haast normatieve vragen (de vraag “waar heeft u het verloren?” aan Pechtold). Daarbij was het format sterker uit de verf gekomen wanneer er ook een inhoudelijke relatie was geweest tussen de vraag en het te voeren debat met de anderen.
Per saldo heeft de kijker een prettig uitgevoerd en onderhoudend debat gezien. Dat eerste is een compliment, dat laatste een lofuiting met een ondertoon. Kiezers kunnen zich de vraag stellen of datgene waar zij hun mening voor de verkiezing op baseren voldoende in dit de debat aan de orde zijn gekomen. De bijdragen bleven weinig concreet, de aanvallen te gedetailleerd en de interactie te verstrooid. En dat is niet alleen een opmerking aan het adres van de organisatie of de gespreksleiding, maar zeker ook aan het adres van de optredende politici.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!